De onderstaande tabel laat de financiële kengetallen zien. De begroting 2026 laat voor de jaren 2026 en 2027 een positief begrotingssaldo zien. Voor de jaren daarna is het exploitatiesaldo negatief. Ter verbetering zijn de signaalwaarden toegevoegd aan deze tabel. Overschrijding van signaalwaarden is een indicator dat het verstandig is om bijstelling te overwegen.
Onder de tabel volgt achtereenvolgens een toelichting op de ontwikkelingen en een mogelijk handelingssperspectief. Daarmee geven we invulling aan de aanbeveling uit het rekenkamerrapport over de P&C cyclus. Onderaan deze pagina vindt u de definities van elk kengetal.
Toelichting op de ontwikkelingen in de kengetallen
De twee meest in het oog springende ontwikkelingen betreffen de solvabiliteit en de netto schuldquote. Hieronder gaan we daarop in. Na de toelichting op deze ontwikkelingen gaan we in op wat mogelijk is om de trend te keren.
De solvabiliteit daalt onder de signaalwaarde van 20% en daalt steeds verder
De solvabiliteitsratio (een percentage) wordt berekend door het eigen vermogen van de gemeente (bestaande uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het gerealiseerde (jaarrekening-)resultaat) te delen door het balanstotaal. De solvabiliteitsratio is een momentopname op een bepaald tijdstip en zal daarna weer veranderen in de tijd. Hoe hoger dit percentage, hoe gunstiger dit is voor de financiële weerbaarheid van de gemeente: eigen vermogen kan ingezet worden om tegenvallers op te vangen.
De solvabiliteitsratio meet in hoeverre het bezit op de balans niet met schulden is belast. Een lage solvabiliteitsratio geeft aan dat bezittingen voor een groot deel met schulden gefinancierd zijn. Dit is een teken dat een gemeente met zijn exploitatieresultaten weinig tot niet spaart voor de financiering van investeringen. Voor de solvabiliteitsratio wordt uitgegaan van de signaalwaarden 20% en 0%. Bij een solvabiliteitsratio lager dan 20% bevindt een gemeente zich in de gevarenzone volgens de VNG. Bij een negatieve solvabiliteitsratio springt het licht op rood. De berekende ratio van 28% in de jaarrekening 2024 is boven de signaalwaarde van 20% en daarmee voldoende.
De tabel met financiële kengetallen toont een afnemende solvabiliteitsratio. Eind 2026 wordt een waarde van 19% verwacht. Daarmee zakt de solvabiliteitsratio dus onder de eerste signaalwaarde.
De solvabiliteit ontwikkelt zich in de tijd afhankelijk van financiële keuzes
Onderstaande tabel helpt om te begrijpen hoe solvabiliteitsratio's zich kunnen ontwikkelen. Hierbij geldt dat een + leidt tot een hogere solvabiliteitsratio (stijging percentage), een - leidt tot een lagere solvabiliteitsratio (daling percentage) en dat er bij = meestal een beperkt effect is. Ook kan er sprake zijn van een dubbele plus of een dubbele min; de ontwikkeling van de solvabiliteitsratio gaat dan dubbelop.
|
Effect op solvabiliteitsratio |
Eigen vermogen stijgt |
Eigen vermogen blijft gelijk |
Eigen vermogen daalt |
|
Balanstotaal stijgt |
= |
- |
-- |
|
Balanstotaal blijft gelijk |
+ |
= |
- |
|
Balanstotaal daalt |
++ |
+ |
= |
De stijgingen of dalingen van de twee relevante componenten (het eigen vermogen en het balanstotaal), kunnen als volgt nader geanalyseerd worden:
- ontwikkelingen van het eigen vermogen worden veroorzaakt door toevoegingen of onttrekkingen aan de bestemmingsreserves en door de ontwikkeling en bestemming van het gerealiseerde jaarresultaat.
- balanstotaal stijgt met name door het doen van investeringen en de financiering daarvan; een daling komt met name door het doen van afschrijvingen op de genoemde investeringen en door het aflossen van de bijbehorende schulden.
Door financiering van investeringen met geleend geld daalt de solvabiliteit verder
De investeringsagenda van de gemeente leidt tot een toenemend investerings- en financieringsniveau (stijging van de balans) en daarmee tot stijgende kapitaallasten (bestaande uit afschrijvingen en rente). Dit laatste geeft druk op het gerealiseerde resultaat en daarmee op het eigen vermogen, waardoor de gemeente - als ze niets doet om inkomsten te verhogen of lasten te verlagen - in het vakje 'dubbele min' uitkomt waarmee de solvabiliteitsratio sneller onderuitgaat. Overigens zijn gemeenten verplicht om een structureel sluitende begroting te hebben. Hogere structurele lasten moeten dus gecompenseerd worden door lagere lasten elders en / of hogere inkomsten.
De verwachting is dat de solvabiliteitsratio door de investeringsopgave voorlopig onderdruk blijft staan en als er geen actie ondernomen wordt verder zal dalen zoals opgenomen in de tabel, maar ook in de jaren daarna verder daalt.
De netto schuldquote stijgt boven de signaalwaarde van 130% en stijgt steeds verder
De stijging van de financieringen welke effect heeft op de solvabiliteit, zien we ook terug in de ontwikkeling van de (gecorrigeerde) netto schuldquote. De netto schuldquote wordt gedefinieerd als de langlopende schulden (vaste schulden langer dan 1 jaar) plus de kortlopende schulden (netto-vlottende schulden) gezamenlijk, te delen door de baten van de gemeente. Een stijgende netto schuldquote duidt dus op een toename van de schulden, hetgeen onvermijdelijk leidt tot aflossings- en betalingsverplichtingen. Dit legt een toenemend beslag op de aanwezige middelen.
Mogelijke maatregelen / handelingsperspectief
Het beïnvloeden van de solvabiliteit kan op verschillende manieren, beïnvloeding van de netto schuldquote is beperkt mogelijk. Hieronder volgt een toelichting op mogelijke maatregelen zodat er een perspectief ontstaat van het - op termijn - keren van de neerwaartse trend.
De solvabiliteitsratio kan beïnvloed worden op een aantal manieren. Temporiseringen of schrappen van investeringen zouden de huidige ontwikkelingen van de ratio's kunnen afzwakken. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden tussen de investeringen die nodig zijn om wat we hebben goed in stand te houden en de geplande aanvullende investeringen. In de investeringsagenda is daarom een onderscheid tussen instandhouding en ambitie aangebracht.
Daarnaast zijn de ontwikkelingen van de reserves als onderdeel van het eigen vermogen van belang. Wanneer deze worden ingezet maken zij geen deel meer uit van dat eigen vermogen. De andere kant op kan er (structureel) gespaard worden voor nieuwe investeringen (toevoegingen aan de reserves), mits daarvoor jaarresultaat beschikbaar is. Het structureel begroten van een positief rekeningsaldo kan hier ook aan bijdragen. Belangrijk is dan ook dat dit sparen daadwerkelijk voordelig effect heeft op de behoefte aan cash: er hoeft minder (meer) geleend te worden.
Ten derde speelt de ontwikkeling en bestemming van het jaarresultaat in zijn algemeenheid een rol, welke onder andere afhankelijk is van gemaakte / te maken (jaarlijkse) beleidskeuzes. Keuzes die leiden tot lagere lasten of hogere baten beïnvloeden het jaarresultaat vanzelfsprekend positief. Een beleidskeuze kan zijn om structureel het jaarresultaat (of een deel daarvan) aan het eigen vermogen toe te voegen tot een bepaalde solvabiliteit weer bereikt is.
Tenslotte is ook de hoogte van het rentepercentage op de leningenportefeuille van belang. Deze is beperkt door de gemeente zelf te beïnvloeden. Een aanpassing van het rentepercentage wordt primair veroorzaakt door wijzigingen van het beleid van de ECB (Europese Centrale Bank) en zal op termijn verder doorwerken in de jaarlijkse rentelast. Mocht de rente substantieel gaan stijgen dan heeft dat in eerste instantie een negatief effect op het resultaat en daarmee op de solvabiliteitsratio. Omdat een gemeente altijd moet zorgen voor een reële en structureel sluitende begroting, zijn dan nadere maatregelen onontkoombaar.
Als we kijken naar de beïnvloedbaarheid van de nettoschuldquote, dan kunnen vaste en vlottende schulden relatief snel muteren door het aantrekken of aflossen van leningen en door het aangaan of betalen van kortlopende schulden wat daarmee een direct effect heeft op de schuldquote. In het deel hiervoor over solvabiliteit is al toegelicht wat daarvoor mogelijk is.
De noemer van netto schuldquote betreft de eigen baten van de gemeente. Anders dan het vreemd vermogen zijn deze slechts beperkt beïnvloedbaar. Bovendien heeft een bijstelling van de baten beperkt effect. Ter illustratie: stel dat de gemeente structureel € 5,0 mln extra aan baten genereert, dan betekent dit 'slechts' een bijstelling van 2% van de totale baten. Als de schuldquote op 130% staat en het vreemd vermogen niet wijzigt daalt de schuldquote hierdoor 'slechts' met 2,5%. Hieruit blijkt dat ook grote aanpassingen van die baten dus slechts een klein effect op de (berekening van de) netto schuldquote hebben.
Samenvattend: beperken van de hoeveelheid nieuw aan te gane schulden en / of verlaging van de reeds aangegane schulden in combinatie met versterking van het eigen vermogen hebben het meest directe positief effect op de netto schuldquote en op de solvabiliteit.
In het overdrachtsdossier zal ambtelijk verder inzicht worden geboden in langjarig verwachte ontwikkeling van solvabiliteit en netto schuldquote als we niets doen. Dit ter afweging om mee te wegen in de volgende raadsperiode.
Definities
Netto schuldquote: hoe lager, hoe beter
De hoogte van de schuld die een gemeente kan dragen hangt af van de hoogte van de inkomsten. Om een grove indicatie te krijgen van de verhouding tussen beide grootheden (schuld en inkomen) wordt de netto schuldquote berekend. Als de netto schuldquote tussen 100% en 130% ligt, is de gemeenteschuld hoog. Als de netto schuldquote boven de signaalwaarde van 130% uit komt dan is het advies om actie te ondernemen.
Een (hoge) schuldpositie is overigens geen gevolg van onjuiste financiële keuzes maar vloeit voort uit een door de gemeente(raad) gewenst uitvoerings-, omgevings- en investeringsniveau in combinatie met het niet voor handen zijn van eigen financieringsmiddelen. Belangrijk is dat de rentelasten structureel in de begroting zijn gedekt. Met een stijgende rente is dat wel een risico voor de toekomst.
Bij de gecorrigeerde netto schuldquote vindt een correctie plaats op doorgeleende gelden. Deze worden dan niet meegenomen in het bepalen van de quote.
Solvabiliteitsratio: hoe hoger, hoe beter
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het geeft de verhouding tussen het eigen vermogen (het totaal van de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het jaarresultaat) en de totale balansomvang weer.
Bouwgrondexploitaties: hoe lager, hoe beter
De boekwaarde van de voorraden grond moet worden terugverdiend bij de verkoop. Kenmerkend voor grondexploitaties is dat de looptijd meerdere jaren is. Naarmate de inkomsten verder in de toekomst liggen, brengt dit meer rentekosten en risico’s met zich mee. Een grondexploitatie van 10% of hoger wordt beschouwd als kwetsbaar. Bij een negatief percentage is er sprake van hogere geprognosticeerde opbrengsten dan kosten. Het risico op de grondexploitaties lijkt daarmee verwaarloosbaar.
Structurele exploitatieruimte: hoe hoger, hoe beter
Dit cijfer helpt mee om te beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen. Wanneer dit cijfer negatief is, betekent het dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen.
Belastingcapaciteit: hoe lager, hoe beter
Dit cijfer geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Als dit percentage laag ligt, betekent het dat de gemeente meer inkomsten uit belastingen zou kunnen verwerven.