Het BBV schrijft een aantal verplichte financiële kengetallen voor. Deze worden hierna behandeld.
Netto schuldquote
De hoogte van de schuld die een gemeente kan dragen, hangt af van de hoogte van de inkomsten. Om een grove indicatie te krijgen van de verhouding tussen beide grootheden (schuld en inkomen), wordt de netto schuldquote berekend. Als de netto schuldquote tussen 100% en 130% ligt, is de gemeenteschuld hoog, volgens de VNG. Als de netto schuldquote boven de 130% uit komt, dan bevindt een gemeente zich zelfs in de gevarenzone.
De netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, is van 2023 59% naar 2024 70% gestegen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een aantal grote investeringen die de gemeente op dit moment doet.
Een schuldpositie is overigens geen gevolg van onjuiste financiële keuzes, maar vloeit voort uit een door de gemeente(raad) gewenst uitvoerings-, omgevings- en investeringsniveau in combinatie met het niet voor handen zijn van eigen financieringsmiddelen.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio meet in hoeverre het bezit op de balans niet met schulden is belast. Een lage solvabiliteitsratio geeft dan aan dat bezittingen voor een groot deel met schulden gefinancierd zijn. Dit is een teken dat een gemeente met zijn exploitatieresultaten weinig tot niet spaart voor de financiering van investeringen. Voor de solvabiliteitsratio wordt uitgegaan van de signaalwaarden 20% en 0%. Bij een solvabiliteitsratio lager dan 20% bevindt een gemeente zich in de gevarenzone volgens de VNG. Bij een negatieve solvabiliteitsratio springt het licht op rood. De berekende ratio van 28% is boven de signaalwaarde van 20% en daarmee voldoende.
Nederlandse gemeenten gaan echter vanwege het artikel 12 vangnet uit de Financiële Verhoudingswet niet failliet en worden nooit geliquideerd. Daarom heeft dit kengetal ondanks deze signaalwaarde maar beperkte waarde. Ook worden investeringen in maatschappelijk nut geactiveerd die niet verkoopbaar zijn, zodat de reserves niet een liquiditeitswaarde weergeven. De vraag of de gemeente de schuld met zijn inkomen kan betalen, is daarom belangrijker. Met de huidige lage rente lukt dat wel, maar mocht de rente substantieel gaan stijgen dan kan dit tot problemen leiden.
Bouwgrondexploitaties
De boekwaarde van de voorraden grond moet worden terugverdiend bij de verkoop. Kenmerkend voor grondexploitaties is dat de looptijd meerdere jaren is. Naarmate de inkomsten verder in de toekomst liggen, brengt dit meer rentekosten en risico’s met zich mee. Een grondexploitatie van 10% of hoger wordt beschouwd als kwetsbaar. Wij zitten met 2% daar ruim onder en beschouwen het risico op de grondexploitaties ook als nihil.
Structurele exploitatieruimte
Dit cijfer helpt mee om te beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen. Wanneer dit cijfer negatief is, betekent het dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen.
Belastingcapaciteit
Dit cijfer geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Als dit percentage laag ligt, betekent het dat de gemeente meer inkomsten uit belastingen zou kunnen verwerven.
In 2024 zijn de woonlasten onder het landelijk gemiddelde uitgekomen. Daarvoor nog net boven het landelijk gemiddelde. De woonlasten in 2024 zijn nagenoeg gelijk aan het Fries gemiddelde.