Ga naar de inhoud van deze pagina.
Jaarrekening 2024 Jaarrekening 2024

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Inleiding

De jaarrekening is opgesteld op basis van de voorschriften Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Formele vaststelling gebeurd door de raad op basis van baten en lasten per programma.

Algemeen

De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, zijn de activa, passiva, baten en lasten opgenomen tegen nominale waarden.

De baten en lasten zijn toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten zijn slechts opgenomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar zijn in acht genomen, indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend waren.

Balans

Activa

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd ten de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs, verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen zijn in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag.

Onder immateriële vaste activa wordt verstaan:

  • kosten die zijn verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio (op dit moment niet van toepassing voor onze gemeente);
  • kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief;
  • bijdragen aan activa in eigendom van derden (op dit moment niet van toepassing voor onze gemeente).

Kosten die zijn verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio
De afsluitkosten van opgenomen geldleningen worden afgeschreven gedurende de resterende looptijd van de betreffende lening.

Kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief

De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in vijf jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het hieraan gerelateerde materiële vaste actief.

Bijdragen aan activa in eigendom derden

Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd op het moment dat aan de volgende vereisten is voldaan:

  • er is sprake van een investering door een derde;
  • de investering draagt bij aan de publieke taak;
  • de derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren op een wijze zoals is overeengekomen;
  • de bijdrage kan door de gemeente worden teruggevorderd, als de derde in gebreke blijft of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa worden onderscheiden in activa met een maatschappelijk nut, economisch nut en economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Er is sprake van economisch nut als het gaat om verhandelbare activa zoals gebouwen, voertuigen et cetera. Wanneer een goed niet verhandelbaar is, zoals wegen, dan is er sprake van maatschappelijk nut.

Onder materiële vaste activa wordt verstaan:

  • investeringen in gronden en terreinen;
  • woonruimten en bedrijfsgebouwen;
  • grond-, weg- en waterbouwkundige werken;
  • vervoermiddelen;
  • machines, apparaten en installaties;

Activa met een economisch nut zijn gewaardeerd tegen de aanschaffings- of vervaardigingswaarde onder aftrek van ter zake ontvangen subsidies en bijdragen van derden.
Op de investeringen voor riolering wordt het in dat jaar begrote spaarbedrag uit de rioolheffing in mindering gebracht.
Onder de investeringen met maatschappelijk nut zijn de openbare verlichting, speeltuinen en speelvoorzieningen opgenomen.
Op investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, zijn – voor zover van toepassing – bijdragen uit de reserves in mindering gebracht. De op de vaste activa toegepaste afschrijvingen zijn gebaseerd op de verwachte economische levensduur en hetgeen is opgenomen in de financiële verordening ex. art. 212 van de Gemeentewet.
Strategische gronden zijn gewaardeerd tegen de historische kostprijs verminderd met eventuele bijdragen of indien in totaliteit lager, tegen de marktwaarde.

Materiële vaste activa worden lineair afgeschreven, tenzij de raad in voorkomend geval anders besluit, waarbij de voorschriften van toepassing zijn zoals vastgelegd in onze financiële verordening. Op gronden wordt niet afgeschreven.

Financiële vaste activa

Onder financiële vaste activa wordt verstaan:

  • leningen aan woningbouwcorporaties;
  • kapitaalverstrekking / leningen aan deelnemingen;
  • overige langlopende leningen.

De waardering van de leningen is gebaseerd op de verkrijgingsprijs, verminderd met de contractuele aflossingen en een eventuele afwaardering wegens oninbaarheid. De waardering van de deelnemingen vindt volgens de geldende verslaggeving voorschriften plaats op basis van de verkrijgingsprijs verminderd met een eventuele afwaardering vanwege een lagere marktwaarde.

Vlottende activa

Voorraad

De voorraden en onderhanden werken (grondexploitatie) zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, vermeerderd met de kosten van het bouwrijp maken en verminderd met de gerealiseerde verkoopopbrengsten. Winstneming vindt plaats conform de wettelijk voorgeschreven “Percentage of completion” methode. Verliesvoorzieningen worden in mindering gebracht op de balanswaarde per 31 december.

Vorderingen en overlopende activa

De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt bepaald op basis van geschatte inningskansen.

Liquide middelen

Onder liquide middelen worden kas- en banksaldi verstaan. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Overlopende activa

Onder overlopende activa vallen de vooruitbetaalde en de nog te ontvangen bedragen per balansdatum. Dit geldt ook voor de per balansdatum nog te ontvangen bedragen van Europese en Nederlandse overheidslichamen, die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel.

Passiva

Reserves en voorzieningen

Reserves worden gevormd in overeenstemming met door de raad ter zake genomen besluiten. Ook de stortingen in en onttrekkingen aan de reserves geschieden op basis van raadsbesluiten: beleidsplan, concernrapportages, eventuele afzonderlijke besluiten en ten slotte bij de vaststelling van de jaarrekening. Voorzieningen worden gevormd om fluctuaties in exploitatiekosten en risico’s te kunnen opvangen en om van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden voor dat doel te reserveren.

In de nota reserves en voorzieningen is het doel, de vorming, omvang en looptijd van elke reserve en voorziening vastgelegd.

Vlottende passiva

Overige

De overige activa en passiva zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Borg- en garantstellingen

De door de gemeente verleende borgstellingen voor leningen zijn, buiten de telling van het balanstotaal, opgenomen onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen, voor het totaalbedrag aan het einde van het begrotingsjaar.

Baten en lasten

Resultaatbepaling

De lasten en baten worden tegen de nominale waarden volgens het “matching principe” toegerekend aan de perioden waarop ze betrekking hebben. Verliezen worden verantwoord op het moment dat deze voorzienbaar zijn. Winsten worden eerst verantwoord nadat ze werkelijk gerealiseerd zijn.

Dividendopbrengsten

Dividendopbrengsten van deelnemingen zijn als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.

Personele lasten

Arbeid gerelateerde verplichtingen worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten, zoals bijvoorbeeld vakantiegeld en verlofaanspraken, toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt.

Eigen bijdragen in het kader van de WMO

De eigen bijdrage in het kader van de WMO worden door het CAK geïnd en aan de gemeente afgedragen. Op basis van de overzichten van het CAK kunnen de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordeeld worden met de eigen WMO-administratie. Door het ontbreken van inkomensgegevens op deze overzichten is het niet mogelijk om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel vast te stellen.