Gewaarborgde geldleningen
De gemeente staat borg voor diverse leningen. Voor een overzicht van de gewaarborgde geldleningen, wordt verwezen naar de toelichting op de niet uit de balans blijkende verplichtingen. De qua omvang grootste gewaarborgde leningen betreffen de leningen voor woningbouwcorporaties waarvoor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw garant staat. Het risicoprofiel van deze leningen is daarom laag te noemen.
Om dergelijke garanties te kunnen geven, is een gelaagde zekerheidsstructuur opgebouwd waarin ook gemeenten een aandeel hebben. Wanneer een corporatie schade oploopt, en dit niet zelf kan opvangen, geldt de reserve van de WSW als zekerheid, aangevuld met de op te vragen borg van de deelnemende corporaties. Daarna worden het rijk (50%) en de gemeenten (50%) aangesproken, waarbij het zwaartepunt bij die gemeenten ligt waarbinnen de in problemen geraakte corporaties opereren. De bijdrage van gemeenten bestaan dan uit renteloze leningen aan het WSW.
Wij staan als aandeelhouder van HVC – mede – garant voor de aangegane geldleningen van HVC. De garantstelling heeft alleen betrekking op de leningen die zijn aangegaan voor de verwerking van afval.
Schatkistbankieren
De verplichting tot schatkistbankieren is in de wet FIDO vastgelegd. Het kabinet verplicht de gemeenten hun kasoverschotten, boven een drempelbedrag, onder te brengen bij de rijksoverheid. Door consolidatie van de onderlinge schuldverhouding tussen de rijks- en decentrale overheden zou de EMU-schuld van de collectieve sector dalen.
Gemeenten mogen hun overtollige financiën tot een bepaald drempelbedrag buiten de schatkist van het Rijk aanhouden.
Het drempelbedrag is gelijk aan 2% van het begrotingstotaal indien het begrotingstotaal lager is dan € 500 miljoen. Voor onze gemeente was de drempel over 2024 daarom € 4,631 miljoen.
Schatkistbankieren
Bedragen * €1.000Afgelopen jaar heeft de gemeente in alle kwartalen de drempel niet overschreden.
Wet Houdbare Overheid Financiën (wet HOF) en EMU-saldo
Als gevolg van Europese regelgeving mogen EU-lidstaten een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). Aan dit maximale tekort van 3% hebben, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel.
Voor de periode 2024-2026 bedraagt het aandeel voor de decentrale overheden hierin -0,5%. Om de afzonderlijke provincies en gemeenten tijdig een beeld te geven wat dit voor hen betekent heeft het Ministerie van BZK in lijn met de Wet Hof, individuele EMU-referentiewaarden gepubliceerd. De referentiewaarden voor de gemeente Smallingerland in 2024 bedroeg -€ 11 miljoen. Op basis van de realisatie 2024 bedraagt het EMU tekort € 43.830. De investeringen zijn de belangrijkste oorzaak.
Ontwikkeling Emu saldo
Bedragen * €1.000Een individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie of gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. Het aandeel in het EMU-tekort betreft een inspanningsverplichting, er staat momenteel geen sanctie op een eventuele overschrijding van het toegestane EMU-tekort.