Ga naar de inhoud van deze pagina.
Begroting 2025 Begroting 2025-2028

Grondbeleid

Grondbeleid visie en uitvoering
Grondbeleid is een van de instrumenten om ambities en beleid van de gemeente met betrekking tot ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving te bevorderen zoals vastgelegd in de Visie Wonen, Omgevingsvisie en de Ontwikkelingsstrategie (vrijkomende gebouwen, braakliggende gronden en particuliere locaties). Per locatie/gebiedsontwikkeling wegen we telkens af welk grondbeleid en instrumentarium we toepassen om gebiedsontwikkelingen te regisseren en ruimtelijke en maatschappelijke doelen te bereiken. Dit uitgangspunt staat beschreven in de Nota Grond- en Vastgoedbeleid van augustus 2021. Voor alle keuzes geldt dat de gemeente de risico's zo veel mogelijk beperkt en beheerst.

Vanuit het vastgoedbeleid komt de komende jaren een aantal locaties, met een boekwaarde van ruim € 12 miljoen, beschikbaar voor herontwikkeling. Het vastgoedbeleid is opgenomen onder de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.

Actuele prognose van de grondexploitaties
Voor de Begroting 2025 geldt de Meerjaren Prognose Grondexploitaties (MPG) als uitgangspunt. Hieronder staan de belangrijkste gegevens kort samengevat.

Parameters
Bij het opstellen van grondexploitaties vervullen de financiële parameters een belangrijke rol. De parameters gaan gepaard met de nodige onzekerheden. Hiermee wordt zoveel mogelijk rekening gehouden. Sinds de jaarrekening 2022 worden de volgende parameters gebruikt in de doorrekening van de grondexploitaties:

Parameters


Percentage

Rekenrente


1,8 tot 3% (gedifferentieerd)

Kostenstijgingen v.a. 2024


4%

Opbrengststijgingen 2024:

Opbrengststijging na 2024:


woningbouw

bedrijventerrein

woningbouw

bedrijventerrein

2%

0 - 2%

0%

0%

Disconteringsvoet


2%


Rekenrente
De toerekening van rente aan grondexploitaties vindt plaats overeenkomstig de door de raad vastgestelde rentenotitie. Op grond van de nieuwe BBV richtlijn is de rente bepaald. Per 1-1-2024 is het rentepercentage voor de grondexploitaties vastgesteld op 1,8%, jaarlijks oplopend met 0,25% tot maximaal 3% voor de periode vanaf 2024 tot het einde van de grondexploitatie. Aan het eind van het jaar maken we een nieuwe berekening van het rentepercentage dat wordt verwerkt in de grondexploitaties voor de jaarrekening 2024.

Kosten- en opbrengststijging
Het te hanteren percentage voor kosten- en opbrengststijgingen wordt voornamelijk door externe factoren bepaald. Gekeken is naar de prijsindexen van GWW en naar de prijs van arbeid. De indexen schommelen sterk waarbij de schommelingen in beide indexen niet synchroon lopen. Om ervoor te zorgen dat de schommelingen in de kosten- en opbrengststijgingen niet te groot zullen zijn gaan we uit van de gemiddelde index over 3 jaar.

Index

2023

2022

2021

gemiddelde

Prijs van arbeid

3,03

6,7

0,9

3,5

GWW

3,59

15,95

5,19

8,2


Op grond van bovenstaande percentages wordt uitgegaan van een gemiddelde kostenstijging van af 2024 van 4% per jaar.

Na de jaarrekening 2023 hebben we de een verhoging van de grondprijzen voor woningbouw en bedrijventerreinen doorgevoerd, conform het landelijk verwachtingspatroon. De stijging van de grondprijzen gaat niet gelijk op met de stijging van de vrij op naam prijzen van de woningbouw. Deels wordt dat veroorzaakt doordat ook de bouwkosten het afgelopen jaar boven elke verwachting uitgestegen zijn.

Disconteringsvoet
De disconteringsvoet is het rekenpercentage dat gebruikt wordt om toekomstige kasstromen contant te maken om zo de waarde aan het eind van het begrotingsjaar te bepalen.

De commissie BBV schrijft in de notitie Grondexploitatie dat de disconteringsvoet voor alle gemeenten gelijk is gesteld aan het maximaal meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de Eurozone. In 2024 bedraagt deze 2%.